16 clubs keuren salarisplafond goed
Seizoen na seizoen dezelfde twee of drie clubs die voor de hoofdprijzen strijden, die zo alsmaar meer inkomsten verwerven en zo te groot dreigen te worden voor de eigen competitie. In de Premier League willen ze die weg niet inslaan. Chelsea onthield zich, Aston Villa, Manchester United en Manchester City stemden tegen. De zestien andere clubs stemmen in met een salarisplafond.
Er waren veertien stemmen nodig. Deze hervorming gaat in vanaf het seizoen 2025/2026. Bij dat uitgavenplafond gaat het niet om specifieke transfersommen of individuele salarissen. Wel om de totale kosten die een club maakt in een seizoen. Van de salarissen tot de kosten die bij een transfer komen kijken.
Clubs zonder Europees ticket zouden maximaal 85% van hun inkomsten mogen gebruiken aan ‘selectiekosten’. De andere clubs mogen tot 70% gaan. Met deze aanpassing van de regelgeving zou het verschil tussen de topclubs en minst goed presterende clubs in de Premier League niet te groot kunnen worden.
Op basis van de meest recente inkomsten van de televisierechten zouden de clubs maximaal 600 miljoen euro als spelersbudget mogen inzetten.
De wens om een uitgavenplafond niet verder de pan uit te laten swingen heeft niet alleen met de concurrentiekracht te maken. Meerdere clubs namen een loopje met de financiële regelgeving. Oneerlijke concurrentie. Dat explosieve bestedingsgedrag bezorgt de Premier League ook een negatief imago.
Everton en Nottingham Forest kregen dit seizoen een puntenaftrek opgelegd. Manchester City beging tussen 2009 en 2018 liefst 115 overtredingen van de financiële regels. Het vonnis is nog niet uitgesproken.
How things stand after the weekend's action 🔍 pic.twitter.com/DtXKnSe2Rt
— Premier League (@premierleague) April 29, 2024