Belgisch voetbal is nog nauwelijks Belgisch: 17 clubs in buitenlandse handen

Een fiscale bevoordeling voor het profvoetbal in België. De verdedigbaarheid van dat systeem wordt al een tijd in vraag gesteld. Jan met de pet betaalt hogere sociale bijdragen dan een voetballer die een veelvoud opstrijkt en na het voetbal ook een gewone job kan uitoefenen. Met de toestroom van buitenlandse investeerders in het Belgisch voetbal zal de kritiek op die fiscale voordelen nog toenemen.
Met de overname van Standard Luik door het Amerikaanse 777 Partners blijven er nog negen Belgische profclubs over. In de 1B-reeks is Lierse-Kempenzonen de vreemde eend in de bijt. De zeven andere clubs vielen in buitenlandse handen. In 1A gaat het dezelfde weg op. Met Standard is nu ook de eerste ploeg uit de zogenaamde G5 niet meer Belgisch. Club Brugge, Anderlecht, Antwerp, Sporting Charleroi, KRC Genk, AKA Gent, KV Mechelen en Zulte Waregem blijven over.
Liefst vier profclubs hebben nu een Amerikaanse groep als eigenaar, meldt CIES Sports Intelligence. Dat zijn Standard, KV Oostende, Waasland-Beveren en RWDM.
De andere buitenlandse clubs in 1A en 1B: Engeland (Union), Frankrijk (Seraing), Japan (STVV), Luxemburg (Moeskroen en Virton), Maleisië (KV Kortrijk), Qatar (Eupen), Rusland (Cercle), Saudi-Arabië (Beerschot), Singapore (Deinze), Thailand (OHL), Turkije (Westerlo) en de Verenigde Arabische Emiraten (Lommel).